Metropolitan Landscapes. Het ongekend potentieel van open ruimte in Brussel en de rand.

(c) Tim Van de Velde

Ruimte is voortdurend in verandering. Ook de open ruimte in Brussel en omgeving verandert continue onder impuls van vele actoren en projecten. Eerder dan die veranderingen passief te ondergaan, bezit open ruimte heel wat capaciteiten om een actieve, sturende en structurerende rol op te nemen in de kwaliteitsvolle ontwikkeling van onze verstedelijkte ruimte. Maar die potentie blijft vandaag vaak onderbenut. Dat uitgangspunt vormde de basis van het studiewerk binnen Metropolitan Landscapes. Open ruimte is hier geen lege ruimte, restruimte, of loutere tegenhanger van verstedelijking, maar een integraal en actief onderdeel van het stedelijk systeem dat een breed palet aan maatschappelijke functies en diensten draagt. Via ontwerpend onderzoek werd zowel de open ruimte als de actoren werkzaam in het metropolitane gebied in en om Brussel verkend en uitgediept. De randstedelijke open ruimte, gelegen in de frontlinie van ruimtespeculatie en op de overgang tussen meer verstedelijkt en landelijk gebied, kreeg speciale aandacht.

Het Brusselse metropolitane landschap kent heel wat grote maatschappelijke uitdagingen zoals omgaan met demografische groei, werkgelegenheid voor een diverse bevolking, de uitbouw van een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem, zorgen voor een kwaliteitsvolle voedselvoorziening, een ecologisch en ruimtelijk waterbeheer, bouwen aan een energietransitie, biodiversiteitsverlies tegengaan, enz. Samenwerking om toekomstige uitdagingen aan te gaan is wenselijk en in vele gevallen absoluut noodzakelijk. Deze uitdagingen en de ruimte waarin ze spelen, beperken zich immers niet tot administratieve grenzen, noch tot afgebakende sectorale bevoegdheden. De ‘metropolitane ruimte’ functioneert integendeel als een samenhangend ruimtelijk-sociaal systeem waarbij functionele relaties en ruimtelijke structuren de gewest- en sectorgrenzen overstijgen. Ook in debatten rond landschap wordt de traditionele ruraal-urbane tegenstelling steeds meer ingeruild voor een ‘metropolitaan landschap’ dat bebouwde en onbebouwde ruimte integreert en dat urbane en rurale functies verweeft. De studie Metropolitan Landscapes symboliseert die samenhang om een eerste aanzet te leveren voor een alternatief discours waarin Brussel en de rand, open ruimte en stedelijke ontwikkeling, opnieuw samenwerkende delen van één geheel worden. Het onderzoekt hoe vanuit de uiteenlopende agenda’s toch coalities kunnen gevormd worden, een gemeenschappelijke ambitie kan geformuleerd worden en samenwerkingsvormen opgezet die gericht zijn op een collectief belang. Onder de noemer ‘metropolitaan Brussel’, vaak voer voor discussie, wordt hier het Brussels Gewest en de Vlaamse Rand gevat.

Vier structuren en drie criteria voor een metropolitaan landschap


© Bureau Bas Smets en LIST
Het exemplarische Brusselse Landschap, bestaande uit de «vallei van infrastructuur», het «bebouwde landschap», het «systeem van parken» en het «natte landschap».

Bureau Bas Smets en LIST urbanism-architecture met de Earth System Science groep van de VUB namen de eerste, verkennende fase van de studie voor hun rekening. Zij gaven een eigen interpretatie aan de term ‘metropolitaan landschap’, verkenden hoe deze betekenis kan krijgen voor Brussel, en hoe die definitie actoren kan verenigen rond een gezamenlijke doelstelling. Dit vooronderzoek was van cruciaal belang om een gedeeld begrippenkader bij de zeven initiatiefnemers te laten ontstaan. Omdat het werk van het ontwerp- en onderzoeksteam tot stand kwam tijdens een intens overlegproces met de zeven partners, kon het eigenaarschap over het ontwikkelde gedachtegoed rijpen. Het team identificeerde in eerste instantie vier grote landschappelijke structuren die het Brusselse landschap historisch gezien gevormd hebben: de Zennevallei, mettertijd doorsneden door vele andere infrastructuren; het bebouwde landschap gedefinieerd als een reeks bewust geplande figuren zoals grote parken, pleinen en verkeersassen; het systeem van parken en open ruimtes omringd door bebouwing; en tenslotte het fijnmazige rivieren- en bekenstelsel dat een basis geeft voor vele ontwikkelingen in Brussel. Die vier grote structuren worden door Bureau Bas Smets en LIST benoemd als het ‘exemplarische landschap’ dat als de onderliggende, richtinggevende structuur beschouwd kan worden voor de ontwikkeling van metropolitane landschappen in Brussel vandaag.

Vele open ruimtes in het Brusselse zijn vandaag echter zeer versnipperd en vormen veelal hybride landschappen, optelsommen van discontinue ruimtes en gebruiken. Maar ook die versnipperde open ruimtes hebben onbenutte potenties om werkelijke metropolitane landschappen te worden en te beantwoorden aan de grotere demografische, sociale, ecologische, economische en infrastructurele uitdagingen waar de regio voor staat. Om die potentie beter in beeld te krijgen, werden drie criteria gedefinieerd waaraan Brusselse landschappen dienen te voldoen om – in min of meerdere mate – metropolitaan genoemd te kunnen worden. Een eerste criterium is de vlotte en publieke toegankelijkheid op een grote schaal, voor een publiek dat de diversiteit van de metropool weerspiegelt. Een tweede de mate waarin naburige programma’s en functies connecteren met het landschap waardoor het grootstedelijke allure krijgt, en een derde de effectieve bijdrage van het landschap aan het grotere ecosysteem van de metropool. Die systeemwaarde is veel breder opgevat dan louter ecologische waarde. Het gaat ook over de vraag hoe dit landschap zich verhoudt tot de vier eerder benoemde grote structuren, en hoe het ‘de stad als systeem’ helpt draaiende te houden. Dergelijke systeemwaarde wordt dus mee bepaald door de rol van het landschap in waterhuishouding, ecologische continuïteit, de bijdrage aan de luchtkwaliteit, geluidsabsorptie, bescherming tegen erosie, landbouw, logistiek en sociaal belang, enz.

Een rol voor ontwerp

Dergelijke discussie over hoe open ruimte en landschap terug als onderdeel van een breder systeem kunnen functioneren wordt ook elders gevoerd. In zijn curator statement[1] voor de Internationale Architectuur Biënnale van Rotterdam, editie 2014, benadrukte Dirk Sijmons bijvoorbeeld het belang van het bedenken van het hybride stedelijk landschap. Sijmons fundeert zijn statement – en het thema van de biennale: ‘urban by nature’ – op de aankondiging van een nieuw tijdperk door geologen: het Antropoceen. Dat Antropoceen is het tijdperk van de mens, het tijdvak waarin de mensheid als een natuurkracht op de aarde ingrijpt. Elk landschap – en in het bijzonder de landschappen in Brussel en Vlaanderen – zijn mensgemaakt. De menselijke manipulatie van ons landschap heeft consequenties: milieuproblemen, het uitsterven van soorten, klimaatverandering. Maar Sijmons trekt vooral een positieve les: in het Antropoceen zijn menselijke en natuurlijke processen intrinsiek met elkaar verbonden tot een complex nieuw en interessant geheel, en dat opent perspectieven. Als beiden, natuurlijk en menselijk, elkaar niet meer uitsluiten, dan ligt er een grote en interessante uitdaging in het bedenken van het hybride stadslandschap waar natuurlijk en menselijk, bebouwd en open, ruraal en urbaan, ruimtelijk overlappen en functioneel op elkaar ingrijpen.

In het aangaan van die uitdaging hebben ruimtelijke ontwerpers een belangrijke rol te spelen. Door de complexiteit van de stadsrand of ‘tussenstad’ en door de veelheid aan ruimtelijke claims en functies die er naast en door elkaar bestaan, is een andere planning, een ander bestuur en een doordacht beheer van die ruimtes gewenst. Omdat ruimtelijke vraagstukken in die stadsrand, meer nog dan elders in Brussel en Vlaanderen, niet per sector of per project behandeld kunnen worden, wordt samenwerken en integrerend plannen een noodzaak voor alle sectoren en administraties, zowel de ‘harde’ als de ‘zachte’.  Ontwerpers zouden in dit proces een belangrijke, mediërende rol kunnen spelen. Ze kunnen facilitator zijn in de op te zetten coalitie tussen de belanghebbenden.

Vanuit dergelijke rol, en verder bouwend op de criteria van Bureau Bas Smets en LIST, werden in de studie Metropolitan Landscapes vier ontwerpteams aan het werk gezet op vier testgebieden. Ze verkenden wat de mogelijkheden zijn om open ruimtes met potentie op te tillen tot metropolitane landschappen waar natuurlijke en menselijke processen samenkomen.


© Bureau Bas Smets en LIST
overzicht van de 4 testgebieden

Het eerste studiegebied, de zuidelijke Zennevallei, is bij uitstek een waterlandschap. Ingrepen in de waterhuishouding hebben er een potentiële impact die zeer ver reikt, tot in de bebouwde randen en het centrum van Brussel. Het team van WIT architecten, OSA-Onderzoeksgroep voor Stedenbouw en Architectuur van de KU Leuven, landschapsarchitecte Annabelle Blin, en ULB-onderzoeker Philip Stessens stelt de vraag of het oplossen van waterproblemen stroomopwaarts van Brussel ook nieuwe interessante publieke en natuurlijke ruimtes kan creëren. De inplanting van een dijkensysteem bijvoorbeeld zou de Zennebeemden kunnen transformeren tot een groot vloedgebied en uniek natuurlandschap voor de metropool. Door gelijktijdig ruimte te maken voor recreatie en het gebied beter te ontsluiten via openbaar vervoer, hebben de Zennebeemden het potentieel om een groot en divers gebruikerspubliek aan te trekken. Zo worden ze opgeschaald tot een metropolitaan landschap dat bijdraagt aan de kwalitatieve ontwikkeling van de Brusselse regio.

© WIT Architecten, OSA onderzoeksgroep KU Leuven, Annabelle Blin & Philip Stessens
Door een systeem van dijken wordt in de Zennebeemden plaats gemaakt voor waterbuffering.

Het Parijse Coloco, het Brusselse DEVspace en landschapsarchitect Gilles Clément brengen een team landschaps- en tuinontwerpers, stedenbouwkundigen, architecten, plantkundigen en kunstenaars samen rond de site Scheutbos in het westen van Brussel. Het team beschouwt de vruchtbare bodem als een van de grootste troeven van deze site. Vanuit de overtuiging dat deze kwaliteit voor toekomstige generaties bewaard moet blijven, wordt een pleidooi gehouden om niet de grondwaarde, maar de gebruikswaarde van open ruimte centraal te stellen. Ze verkennen hoe door kleine acties van onderuit een metropolitaan landschap kan ontstaan lopende van de Ninoofsepoort tot het Scheutbos, met een even sterke aanwezigheid in het collectieve bewustzijn van bewoners en gebruikers als zijn zuidelijke tegenhanger, het Zoniënwoud.

© Coloco, DEVspace & Gilles Clément
Vergelijking van de vorm en ruimtelijke structuur van het onderzoeksgebied (Pajottenland tot Ninoofsepoort) met een andere stadssequentie (Zoniënwoud tot Naamsepoort). Kan het voorbeeld van het Zoniënwoud inspiratie bieden om ook voor de zone rond het Scheutbos dergelijke collectieve identiteit en culturele herkenbaarheid te ontwikkelen?

Landschapsarchitectuurbureau Agence Ter grijpt het reliëf van de Molenbeekvallei in het noordoosten van Brussel aan om een aantrekkelijk landschap met een sterke identiteit uit te bouwen dat stad en platteland dichter bij elkaar brengt. Zo wordt een productief park ontwikkeld dat, als fysiek én mentaal landschap, een scharnier moet vormen tussen het stedelijke, Brusselse deel van de Molenbeekvallei en het Vlaamse landbouwplateau. Agence Ter grijpt de geplande verbreding van de ring aan om ter hoogte van de kam van Laarbeekbos een ecologische verbinding te realiseren. Die verbinding wordt meteen ook een nieuw publiek terras dat als verbindingspunt fungeert tussen het stedelijk en ruraal landschap, tussen de plekken waar voedsel geconsumeerd en geproduceerd wordt. Zo wordt een achterkant – de ring – een voorkant.

© Agence Ter
Een productief park voor de Molenbeekvallei, met de ring – icoon van verbinding – als potentieel sterk symbool van een nieuwe relatie tussen stad en platteland.

Ontwerpteam LOLA Landscape Architects, Floris Alkemade en Grontmij neemt de postindustriële infrastructuur in het gebied tussen Brussel, Machelen en Vilvoorde onder de loep. Ze bestudeerden hoe infrastructuur een landschap kan creëren dat plaats biedt aan flexibele toekomstontwikkeling en een beter samengaan van ecologie, economie, wonen en recreëren. Het concept van een green grid moet extra kwaliteit en identiteit verlenen aan bestaande infrastructuren en geplande mobiliteitswerken, kan braakliggende terreinen opnieuw activeren, en een grotere maatschappelijke waarde genereren. Het team gaat zo de vraag aan hoe je ook de vele (economische) ontwikkelingen laat bijdragen aan een grootschaliger landschap en collectieve uitdagingen.

© LOLA Landscape Architects, Floris Alkemade Architect & Grontmij Belgium
De groenstroken langs de spoorwegen kunnen uitgroeien tot sterke ecologische en fiets-verbindingen. Eenvoudige ingrepen – zoals een ander groenbeheer en het weghalen van hekken of hindernissen – kunnen hiertoe bijdragen.

Elk van deze ontwerpen lanceert een aantal vragen die verdere aandacht en debat verdienen: Hoe geven we overtuigend waarde aan open ruimte? Hoe verbeteren we zowel de ecosysteemdiensten als de toegankelijkheid van dat landschap, ten behoeve van een brede metropolitane bevolking? Hoe zetten we werkbare samenwerkingen op rond toekomstprojecten voor de open ruimte, tussen overheid, burgers, middenveld en bedrijven? De hier gevoerde ontwerpende onderzoeken hebben allerminst tot doel finale antwoorden te leveren op deze vragen. Ontwerpers zijn vaak generalisten bij uitstek, maar ze kunnen het niet alleen.  Wel kan ontwerp een aanzet geven tot verder debat met de vele en gevarieerde bewoners van de Brusselse regio met haar uiteenlopende noden en wensen. En dat is precies de opzet van deze studie en het daaruit volgende boek: het debat teruggeven aan de politiek en de samenleving, en hen uitnodigen verder samen te werken rond kwalitatieve stedelijke ontwikkeling met open ruimte als sterke basis.

Dit artikel verscheen eerder in Tijdschrift Ruimte, jaargang 2016, editie 29, in co-auteurschap met Elke Vanempten.


[1] http://iabr.nl/nl/curator/c2014antropoceen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s